Wetgeving Europese Unie

EUR-Lex
Access to European Union Law

Hennep EU regels document 02013R1308-20170801

Verordening (EU) n r. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1308/2017-08-01

HOOFDSTUK IV
Bijzondere bepalingen voor de invoer van bepaalde producten
Artikel 189 Invoer van hennep

  1. De volgende producten mogen slechts in de Unie worden ingevoerd als aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
    a) ruwe hennep van GN-code 5302 10 00 moet voldoen aan de voorwaarden van artikel 32, lid 6, en in artikel 35, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013;
    b) zaaizaad voor de inzaai van henneprassen van GN-code ex 1207 99 20 moet vergezeld gaan van het bewijs dat het gehalte aan tetrahydrocannabinol van het betrokken ras niet hoger is dan de waarde die is vastgesteld overeenkomstig artikel 32, lid 6, en in artikel 35, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1307/2013;
    c) niet voor inzaai bestemd hennepzaad binnen GN-code 1207 99 91 en alleen ingevoerd door importeurs die door de lidstaat zijn erkend, teneinde te garanderen dat het zeker niet voor inzaai wordt gebruikt.

  2. Dit artikel geldt onverminderd restrictievere bepalingen die de lidstaten vaststellen in overeenstemming met het VWEU en met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit de WTO-Overeenkomst inzake de landbouw.

BIJLAGE I LIJST VAN IN ARTIKEL 1, LID 2, GENOEMDE PRODUCTEN
DEEL VIII Vlas en hennep

De in de onderstaande tabel opgenomen producten vallen onder de sector vlas en hennep.
GN-code 5302 – Hennep (Cannabis sativa L.), ruw of bewerkt, doch niet gesponnen; werk en afval (afval van garen en rafelingen daaronder begrepen), van hennep

DEEL XXIV Andere producten

Onder “andere producten” wordt verstaan alle landbouwproducten behalve de producten die worden vermeld in de delen I tot en met XXIII, met inbegrip van de in onderstaande afdelingen 1 en 2 van dit deel vermelde producten.
1207 99 91 – Hennepzaad, ook indien gebroken, ander dan voor zaaidoeleinden.

 

Hennep EU regels document 32013R1307

(EU) nr. 1307/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad. PB L 347 van 20.12.2013, blz. 608–670 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) – Van kracht
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2013/1307/oj

Publicatieblad van de Europese Unie L 347/608
VERORDENING (EU) Nr. 1307/2013 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 17 december 2013
tot vaststelling van voorschriften voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers in het kader van de steunregelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 637/2008 van de Raad en Verordening (EG) nr. 73/2009 van de Raad
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, overwegende hetgeen volgt:

(28) Voor hennep dienen specifieke maatregelen behouden te blijven die moeten voorkomen dat als onderdeel van de voor de basisbetaling in aanmerking komende gewassen illegale hennep wordt verbouwd, hetgeen de markt voor hennep nadelig zou beïnvloeden. Derhalve dient te worden doorgegaan met de toekenning van betalingen voor uitsluitend arealen met henneprassen die bepaalde garanties bieden ten aanzien van het gehalte aan psychotrope stoffen.

(31) Teneinde de bescherming van de volksgezondheid te garanderen, moet aan de Commissie de bevoegdheid worden overgedragen om bepaalde handelingen vast te stellen met betrekking tot het vastleggen van voorschriften waarbij de toekenning van betalingen afhankelijk wordt gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en waarbij de procedure voor de vaststelling van henneprassen en voor de verificatie van het tetrahydrocannabinolgehalte ervan wordt vastgelegd.

Artikel 32 Activering van betalingsrechten

  1. Voor de productie van hennep gebruikte arealen vormen slechts subsidiabele hectaren indien het gehalte aan tetrahydrocannabinol van de gebruikte rassen maximaal 0,2 % bedraagt.

Artikel 35 Gedelegeerde bevoegdheden

  1. Teneinde de bescherming van de volksgezondheid te garanderen, is de Commissie bevoegd om overeenkomstig artikel 70 gedelegeerde handelingen vast te stellen waarin de voorschriften inzake de toekenning van betalingen afhankelijk worden gesteld van het gebruik van gecertificeerd zaad van bepaalde henneprassen en waarbij wordt voorzien in de procedure voor de vaststelling van henneprassen en voor de verificatie van het in artikel 32, lid 6, genoemde tetrahydrocannabinolgehalte ervan.

TITEL IV GEKOPPELDE STEUN
HOOFDSTUK 1 Vrijwillige gekoppelde steun
Artikel 52 Algemene voorschriften

  1. Gekoppelde steun kan worden verleend voor de volgende sectoren en teelten: granen, oliehoudende zaden, eiwithoudende gewassen, zaaddragende leguminosen, vlas, hennep, rijst, noten, zetmeelaardappelen, melk en zuivelproducten, zaaizaad, schapen- en geitenvlees, rundvlees, olijfolie, zijderupsen, gedroogde voedergewassen, hop, suikerbieten, suikerriet en cichorei, groenten en fruit, en hakhout met korte omlooptijd.

 

Hennep EU regels document 32014R0809

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden. PB L 227 van 31.7.2014, blz. 69–124 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV) – Van kracht
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/809/oj

DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 van de Raad (1), en met name artikel 58, lid 4, artikel 62, lid 2, onder a) tot en met f) en onder h), artikel 63, lid 5, artikel 77, lid 8, artikel 78, artikel 96, lid 4, en artikel 101, lid 2, Overwegende hetgeen volgt:

(16) Alle specifieke informatie over de productie van hennep of over vrijwillige gekoppelde steun of over de gewasspecifieke betaling voor katoen moet tegelijk met de verzamelaanvraag worden verstrekt of eventueel later, wanneer dit vanwege de aard van de informatie raadzaam is. Voorts moet worden bepaald dat in de verzamelaanvraag ook de arealen moeten worden aangegeven waarvoor geen steun wordt aangevraagd. Aangezien het van belang is om over nadere informatie over bepaalde soorten areaalgebruik te beschikken, moet informatie over die soorten gebruik apart worden opgegeven, terwijl andere soorten onder één rubriek kunnen worden opgegeven.

(45) Voor de toepassing van artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 moeten voorschriften worden vastgesteld voor de toepassing van het door de lidstaten te gebruiken systeem voor de controle op het tetrahydrocannabinolgehalte van hennep.

(46) In dat verband moet voor vezelhennep worden bepaald hoeveel tijd moet verlopen tussen de bloei en de oogst om op doeltreffende wijze te kunnen voldoen aan de voor vezelhennep geldende controleverplichtingen.

TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Toepassingsgebied

f) de specifieke controlemaatregelen en methoden voor de bepaling van het tetrahydrocannabinolgehalte van hennep;

Afdeling 2 Steunaanvragen voor areaalgebonden steunregelingen en betalingsaanvragen voor areaalgebonden bijstandsmaatregelen
Artikel 17 Specifieke eisen met betrekking tot steunaanvragen voor areaalgebonden steunregelingen en betalingsaanvragen voor areaalgebonden bijstandsmaatregelen

  1. Voor overeenkomstig artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor de productie van hennep gebruikte arealen bevat de verzamelaanvraag:
    a) alle informatie die nodig is voor de identificatie van de met hennep ingezaaide percelen, met een opgave van de gebruikte henneprassen;
    b) een opgave van de gebruikte hoeveelheden zaaizaad (kilogram per hectare);
    c) de overeenkomstig Richtlijn 2002/57/EG van de Raad (15), en met name artikel 12 daarvan, op de verpakking van het zaaizaad gebruikte officiële etiketten of andere door de betrokken lidstaat als gelijkwaardig erkende documenten.

In afwijking van lid 1, onder c), worden de etiketten, indien de inzaai na de uiterste datum voor de indiening van de verzamelaanvraag plaatsvindt, uiterlijk op 30 juni ingediend. In het geval dat de etiketten ook bij andere nationale autoriteiten moeten worden ingediend, kunnen de lidstaten bepalen dat die etiketten aan de begunstigde worden teruggegeven nadat zij overeenkomstig dat punt zijn ingediend. Op de teruggegeven etiketten wordt vermeld dat zij voor een aanvraag zijn gebruikt.

HOOFDSTUK III Controles ter plaatse in het kader van het geïntegreerd systeem
Afdeling 1 Gemeenschappelijke bepalingen
Artikel 30 Controlepercentage voor andere areaalgebonden steunregelingen dan de betaling voor klimaat- en milieuvriendelijke landbouwpraktijken

g) 30 % van de arealen aangegeven voor de productie van hennep overeenkomstig artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013;

Artikel 36 Verlaging van het te controleren percentage

  1. In afwijking van artikel 30, onder g), kan, wanneer een lidstaat een systeem van voorafgaande vergunningen voor de teelt van hennep invoert, het minimumniveau van de controles ter plaatse worden verlaagd tot 20 % van de voor de productie van hennep als bedoeld in artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 aangegeven arealen.

Artikel 45 Controle op het gehalte aan tetrahydrocannabinol van geteelde hennep

  1. Voor de toepassing van artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013, zetten de lidstaten het in bijlage I bij de onderhavige verordening beschreven systeem voor de vaststelling van het gehalte aan tetrahydrocannabinol (hierna „THC” genoemd) van de geteelde gewassen op.

  2. De bevoegde autoriteit van de lidstaat houdt de dossiers met de bevindingen inzake het THC-gehalte bij. Deze dossiers omvatten voor elk ras ten minste de gegevens inzake het tot op twee decimalen nauwkeurige, in procent uitgedrukte THC-gehalte van elk monster, de gebruikte procedure, het aantal uitgevoerde tests, een vermelding van het punt waar het monster is genomen en de op nationaal niveau getroffen maatregelen.

  3. Indien het gemiddelde van alle monsters van een bepaald ras hoger ligt dan het in artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vastgestelde maximale THC-gehalte, maken de lidstaten met betrekking tot dat ras in het volgende aanvraagjaar gebruik van de in bijlage I bij de onderhavige verordening opgenomen procedure B. Deze procedure wordt tevens gedurende de daaropvolgende aanvraagjaren gebruikt, tenzij bij alle analyses van het betrokken ras een THC-gehalte wordt geconstateerd dat lager ligt dan het in artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vastgestelde maximum.

Indien tijdens het tweede jaar het gemiddelde van alle monsters van een bepaald ras hoger ligt dan het in artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vastgestelde maximale THC-gehalte, stelt de lidstaat de Commissie in kennis van de machtiging om de handel in dit ras overeenkomstig artikel 18 van Richtlijn 2002/53/EG van de Raad (20) te verbieden. Deze kennisgeving wordt uiterlijk op 15 november van het betrokken aanvraagjaar toegezonden. Met ingang van het daaropvolgende aanvraagjaar komt het ras waarvoor een dergelijk verzoek is ingediend, niet in aanmerking voor rechtstreekse betalingen in de betrokken lidstaat.

  1. Hennep wordt gedurende ten minste tien dagen na het einde van de bloei verder geteeld in normale groeiomstandigheden in overeenstemming met de plaatselijke gebruiken, zodat de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde controles kunnen worden verricht.

De lidstaat kan echter toestemming geven om hennep te oogsten na het begin van de bloei maar vóór het einde van de periode van tien dagen na het einde van de bloei, mits de controleurs aangeven op welke representatieve delen van elk betrokken perceel het gewas gedurende ten minste tien dagen na het einde van de bloei verder moet worden geteeld om volgens de in bijlage I vastgestelde methode te kunnen worden gecontroleerd.

  1. De in lid 3 bedoelde kennisgevingen worden gedaan overeenkomstig Verordening (EG) nr. 792/2009 van de Commissie (21).

BIJLAGE
Communautaire methode voor de kwantitatieve bepaling van het gehalte aan Δ9-tetrahydrocannabinol in henneprassen

1. Doel en toepassingsgebied

Het doel van deze methode is de bepaling van het gehalte aan Δ9-tetrahydrocannabinol (hierna „THC” genoemd) van henneprassen (Cannabis sativa L.). Naargelang van het geval wordt procedure A of B gevolgd, zoals hieronder beschreven.

De methode berust op de kwantitatieve bepaling van Δ9-THC door middel van gaschromatografie na extractie met een oplosmiddel.

1.1. Procedure A

Procedure A wordt gebruikt voor de in artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 30, onder g), van de onderhavige verordening bedoelde controle op de productie.

1.2. Procedure B

Procedure B wordt gebruikt in de in artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 en artikel 36, lid 6, van de onderhavige verordening bedoelde gevallen.

2. Bemonstering

2.1. Monsters

a) Procedure A: uit een populatie van een bepaald hennepras wordt van elke geselecteerde plant een stuk van 30 cm met ten minste één vrouwelijke bloemtop genomen. De monsterneming wordt overdag uitgevoerd in de periode tussen 20 dagen na het begin en tien dagen na het einde van de bloei en hierbij wordt een systematische route gevolgd zodat een representatieve steekproef van het perceel verkregen wordt; daarbij wordt de rand van het perceel niet bemonsterd.

De lidstaat kan toestaan dat monsters worden genomen in de periode tussen het begin van de bloei en 20 dagen na het begin van de bloei, op voorwaarde dat voor elk geteeld ras overeenkomstig de eerste alinea andere representatieve monsters worden genomen in de periode tussen 20 dagen na het begin en tien dagen na het einde van de bloei.

b) Procedure B: uit een populatie van een bepaald hennepras wordt het bovenste derde van elke geselecteerde plant genomen. De monsterneming wordt overdag uitgevoerd in de tien dagen na het einde van de bloei en hierbij wordt een systematische route gevolgd zodat een representatieve steekproef van het perceel verkregen wordt; daarbij wordt de rand van het perceel niet bemonsterd. Bij een tweehuizig ras worden alleen de vrouwelijke planten bemonsterd.

2.2. Omvang van het monster

Procedure A: van elk perceel worden monsters van 50 planten genomen.

Procedure A: van elk perceel worden monsters van 200 planten genomen.

Elk monster wordt zonder aandrukken in een stoffen of papieren zak gedaan en naar het analyselaboratorium gezonden.

De lidstaat kan bepalen dat een tweede monster voor een eventuele contra-analyse wordt genomen en hetzij door de teler, hetzij door de voor de analyse verantwoordelijke instantie wordt bewaard.

2.3. Droging en opslag van het monster

De monsters moeten zo snel mogelijk en in elk geval binnen 48 uur worden gedroogd volgens om het even welke methode waarbij de temperatuur onder 70 °C blijft.

De monsters worden gedroogd tot constant gewicht en een vochtigheid van 8 % tot 13 %.

De droge monsters worden zonder aandrukken in het donker op een temperatuur beneden 25 °C bewaard.

3. Bepaling van het THC-gehalte

3.1. Wijze van bereiding van het analysemonster

De droge monsters worden van stengels en zaden van meer dan 2 mm ontdaan.

De gedroogde monsters worden tot een halffijn poeder gemalen (maaswijdte van de zeef: 1 mm).

Het poeder mag maximaal tien weken droog, in het donker en op een temperatuur beneden 25 °C bewaard worden.

3.2. Reagentia en extractievloeistof

Reagentia

— Δ9-tetrahydrocannabinol voor chromatografie,

— squalaan voor chromatografie als interne standaard.

Extractievloeistof

— 35 mg squalaan per 100 ml hexaan.

3.3. Extractie van Δ9-THC

100 mg poedervormig analysemonster wordt afgewogen en in een centrifugebuis gedaan; 5 ml extractievloeistof met interne standaard wordt toegevoegd.

Het monster wordt gedurende 20 minuten in een ultrasoonbad geplaatst. Het wordt gedurende vijf minuten op 3 000 toeren per minuut gecentrifugeerd en daarna wordt de bovenstaande vloeistof met de opgeloste THC afgeschonken. Deze vloeistof wordt in de chromatograaf geïnjecteerd en daarna wordt een kwantitatieve bepaling verricht.

3.4. Gaschromatografie

a) Apparatuur

— gaschromatograaf voorzien van een vlamionisatiedetector en een split/splitless-injector,

— kolom waarmee een goede scheiding van cannabinoïden wordt verkregen, bijvoorbeeld een glazen capillaire kolom van 25 m lengte en 0,22 mm diameter, geïmpregneerd met een apolaire fase van het type 5 % fenyl-methyl-siloxaan.

b) IJkoplossingen

Ten minste drie punten voor procedure A en vijf punten voor procedure B, met de punten 0,04 en 0,50 mg/ml Δ9-THC per ml extractievloeistof.

c) Instelling van de apparatuur

De volgende instellingen worden als voorbeeld voor de onder a) genoemde kolom gegeven:

— temperatuur van de oven: 260 °C

— temperatuur van de injector: 300 °C

— temperatuur van de detector: 300 °C

d) Geïnjecteerd volume: 1 μl

4. Resultaten

Het resultaat wordt in twee decimalen uitgedrukt als g Δ9-THC per 100 g van het analysemonster, gedroogd tot constant gewicht. Het resultaat mag een maximale afwijking van 0,03 % per 100 g hebben.

— Procedure A: per te analyseren monster wordt één bepaling verricht.

Als het resultaat boven de in artikel 32, lid 6, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 vermelde grens ligt, wordt per te analyseren monster een tweede bepaling verricht en wordt het gemiddelde van de twee bepalingen als resultaat genomen.

— Procedure B: per te analyseren monster worden twee bepalingen verricht, waarvan het gemiddelde wordt genomen.

 

 

Bovenstaande teksten dienen louter ter informatie en zijn juridisch niet bindend. De EU-instellingen zijn niet aansprakelijk voor de inhoud. Alleen de besluiten die zijn gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (te raadplegen in EUR-Lex) zijn authentiek. Deze officiële versies zijn rechtstreeks toegankelijk via de links in dit document.